(bij het overlijden van Bernlef)
1.
Ik meen
dat ik Bernlef koos uit de lijst die de leraar Nederlands me gaf vanwege het
mooie woordbeeld van zijn naam: de herhaling van de letter e, de combinatie van
de letters b aan het begin, n in het midden en f aan het eind. Ik las Publiek geheim, een spannend boek over
journalisten en schrijvers tijdens de dooi in de communistische tijd in
Hongarije. Tijdens een wandeling observeert de hoofdpersoon een vogel die
langzaam een worm verorbert, als ik het me goed herinner. Ik vroeg aan mijn leraar Nederlands waarom de
auteur in een spannende thriller, dit ineens opschrijft. Zijn antwoord was als
het goed is tweeledig, en leerde me veel. Eerst zegt hij: ik weet het niet.
Later voegt hij eraan toe: misschien om iets te zeggen over hoe de hoofdpersoon
zich voelt.
2.
Elke
bundel die hij schreef, moest een vervanging zijn van de vorige, las ik volgens
mij ergens. De bundel die me het meest is bijgebleven is ook een vroeg werk, De stoel, waarin Bernlef alle mogelijk
vormen van de stoel in taal verkent. Dit doet hij door eigen gedachten op te
schrijven, en door uitspraken van andere auteurs aan te halen. Uit mijn hoofd
zo’n verkenning: ‘Een stoel zonder vier poten, niet om op te zitten, maar om
iets op te zetten.’
3.
Het moet
ongeveer drie jaar geleden zijn geweest toen hij me aankeek met zijn grote
vriendelijke ogen, en me begroette met ‘hoi’, toen ik hem in de pauze van een
lezing in de Zutphense bibliotheek mijn nieuwe Hersenschimmen toeschoof. Ik schreef daar een paar dagen later over
op mijn weblog: ‘Ik weet niet goed wat ik moet zeggen tegen de man wiens
pseudoniem me als tiener al fascineerde, wiens spannende Publiek geheim me meer nog dan Hersenschimmen
de literaire wereld in zoog en wiens poëzie spijkers op mijn koppen slaat. Ik
voel me een bakvis, en zeg dat het nogal rustig is aan zijn signeertafeltje.
Hij haalt zijn schouders op en doet met me mee aan het gesprekje. Als hij me
mijn Hersenschimmen, nu met krabbel, teruggeeft wens ik hem nog een fijne
avond. Ik probeer het niet als het cliché te laten klinken.’ Wat
lees ik eigenlijk, in zijn krabbel?
4.
‘Ik ben
de enige overlevende in mijn taal.’ Uit Hersenschimmen.
Vorige week op reis herlezen.
5.
‘Hoe
ouder ik word, hoe minder ik geloof in het substantiële van herinneringen. Zijn
het gevoelens? Zijn het beelden? Ze hebben in ieder geval een uiterst breekbaar
karakter. Waarom herinneren we het een, en vergeten we het ander?’ Citaat
opgetekend uit het interview in de bibliotheek in Zutphen.
No comments:
Post a Comment