Maar
als ik klaar ben met stapelen
en
voegen, zie ik dat de woorden als
keien uit mijn hoofd om me heen zijn
keien uit mijn hoofd om me heen zijn
gegroeid
tot een muur van wat er was.
De
bovenste steen, de kroon, moet ik
begraven,
de onderste steen boven.
Als
er een manier zou zijn om met mijn
kop
in de wind boven deze wand te
staan,
lucht te scheppen, er met mijn
hart
woorden in te hakken die kloppen
ze
met mijn tong glad te slijpen. Dan
kon
ik mijn stem een plek tussen zojuist
en
straks geven, met mijn adem als
fundament
bouwen aan mijn naam.
Dan
zou ik durven zingen.
voor Vocaal Ensemble Zutphen bij jubileumprogramma Kings and Crowns