27.10.11

Waaibrief


aan Willem en alle andere Waai'ers van woensdag 26 oktober 2011,


Ik vond het nogal galmen toen ik gisteravond jullie hal in de Plufabriek binnen stapte. Ik houd niet van galmende ruimtes. Als je iets zegt, stuiteren de woorden tegen het plafond en vallen zo terug je hoofd in. Het wordt er druk van, terwijl ik juist iets zeg om mijn hoofd leeg te maken. En de afstand tussen de ingang van de zaal en de tafels waar jullie zaten te werken was te groot. Nee, prettig was het niet. Gelukkig gaf Vincent me een hand.

In de loop van de avond werd het er echter niet beter op. Willem wilde van Aafke weten wat ze ervan vond dat deze week de zeven miljardste wereldbewoner wordt geboren. Een vraag als een veel te grote tuinbroek. Die lieve schat redde er zich goed uit door 'Flevoland' te zeggen.

En die pauzes. Moet dat zo lang? En zo veel? Alsof ik in een enorm leeg zwembad sta zonder trappetje om eruit te klimmen, zo voelt zo'n pauze na een dag vol e-mail, quota, afspraken en deadlines. Of komt dat doordat ik niet meer rook? Ik maakte maar een praatje. En nog een. En pakte een biertje. En nog een.

Om half twaalf ging ik naar het station om mijn trein te halen. Die reed maar tot Arnhem, waardoor ik vijftig minuten moest wachten op de laatste stoptrein. Op het perron las ik het Waai-zine van dinsdag en zag dat er twee witregels teveel in mijn gedicht staan. Toen ik aankwam in Zutphen waren de fietsenrekken en de straten leeg.

Ik raak in de war van zoveel ruimte om me heen. Ik moet eigenlijk werken, maar lees alle stukjes en bekijk alle filmpjes op de Waai-site. Ook die van vorig jaar. Ik schrijf een klaagbrief en kijk tussendoor elke tien minuten of er iets nieuws op de site staat. Ik heb het de hele ochtend al koud.


Met vriendelijke groet,

Tim Pardijs


PS: Ik heb helaas geen tijd om deze week nog een keer langs te komen.

14.10.11

Wie is u?

Dat is een vraag die opduikt als je nadenkt over Willem Jan Ottens Gerichte gedichten. De uitgever stelt in de aankondiging dat Otten zich in de bundel meer dan ooit tot zijn lezer richt. Dat past ook in zijn oeuvre, met proza dat draait om zien en gezien worden en essays die de wisselwerking tussen tekst en lezer, film en kijker onderzoeken. Maar de u in deze bundel is meer dan eens alomtegenwoordig, alwetend en tegelijkertijd afwezig en onkenbaar, zoals de dichter concludeert in het schitterende, ontsporende slot van het gedicht Mankes, overigens het enige gedicht in de bundel met een titel. Genoemde eigenschappen verwijzen in mijn beleving meer naar een god dan naar een lezer die onder de leeslamp een bundeltje gedichten van Otten vasthoudt. Lees hier, op Hanta, mijn hele bespreking.

6.10.11

BOOM VAN DE KENNIS

(bij de uitzending van Dit is de Dag op 6 oktober 2011, over Aznavour, feitjes over het koningshuis en een nieuwe chip, luister hier)

'Aznavour stopt met optreden!' Eva komt haar man al in de boomgaard tegemoet lopen. 'Ze noemden hem op de radio de koning van het chanson. Ik had zo graag willen weten hoe die man in het echt klinkt.' Adam geeft zijn vrouw een kus en loopt richting huis.

Pratend loopt Eva achter hem aan: 'Over koningen gesproken, wist je dat er een Nederlandse prins was die zeven vliegtuigongelukken veroorzaakt heeft, zonder zelf ernstig gewond te raken? Ik hoop trouwens dat onze jongens niets overkomt buiten. Ze zouden elkaar toch niet de hersens inslaan? Konden we ze maar in de gaten houden. O, dat doet me denken aan zo'n nieuwe chip waarover ik op de radio hoorde. Die kan je in kleding verstoppen. Dan kunnen we altijd weten waar ze zijn.'

Adam hangt zijn jas op, loopt naar zijn vrouw toe, legt glimlachend zijn hand op haar mond en zegt: 'Ik hoef al die dingen niet te weten. Zo dadelijk ga je me nog uitgebreid vertellen hoe alle vruchten uit onze boomgaard smaken. Ik wil maar een ding weten: heb jij een goede dag gehad?'